Tanja Nolten: Programmamanager en bestuurder - Stichting SMARTCirculair
Overijssel loopt voorop in de transitie naar circulaire economie. Onderwijs, ondernemers en overheid werken samen aan projecten gericht op circulair bouwen en energietransitie. Programmamanager en bestuurder Tanja Nolten van Stichting SMARTCirculair is daarbij een belangrijke speler. Tanja is intrinsiek gemotiveerd om jonge mensen op te leiden zodat zij de ruimte krijgen om bij te dragen aan een klimaatpositieve wereld.
‘Met SMARTcirculair brengen wij met steun van de overheid onderwijs en bedrijfsleven samen. Omdat grote bedrijven al intensief kunnen inzetten op circulariteit, betrekken wij vooral ook kleinere ondernemingen. Op allerlei manieren stimuleren we de aandacht voor circulariteit en proberen we het oude denken te doorbreken. En aan de hand van business cases laten we zien dat er geld mee te verdienen is. Samen met onze partners zorgen we voor kennisoverdracht over materialen en technieken, omscholingsprogramma’s, masterclasses, workshops, netwerken en regionale inspiratiecentra waar nieuwe circulaire materialen en technieken te zien zijn. En natuurlijk richten we ons op het opleiden van jonge mensen, de jonge professionals van morgen.’
Ambassadeurs
‘Alle sectoren hebben momenteel grote moeite om aan de juiste mensen te komen, terwijl juist nu nieuwe skills nodig zijn. Provincie Overijssel ziet dat probleem en ondersteunt SMARTCirculair, zodat we jaarlijks honderd of meer young professionals in de circulaire bouw kunnen afleveren. Daarvoor organiseren we bijvoorbeeld Challenges Bouwontwerp en Energieontwerp op mbo-niveau. In een triple helix werken studenten dan aan een omvangrijke circulaire gebouw- en gebiedsontwikkeling. De oplossingen die ze uitwerken moeten herhaalbaar en opschaalbaar zijn. Op die manier maken we jonge mensen enthousiast voor bouw en techniek en voor innovatie. Ze verwerven de kennis, hebben het lef en de communicatie-skills om circulariteit aan de orde te stellen bij bedrijven. Daarmee worden zij de klimaat- en circulaire ambassadeurs binnen bedrijven. En als jonge mensen bij een overheid hun punt willen maken, lukt hun dat! Zij zijn echt goud waard!’
Positief
Dat er nieuwe rollen en vakgebieden ontstaan als gevolg van de transitie naar circulariteit is voor Tanja Nolten een uitgemaakte zaak: ‘Natuurlijk zijn er nog steeds bouwers nodig maar de toenemende digitalisering en ontwikkelingen als prefab bouwen vragen andere skills. We gaan ook steeds meer natuurlijke bouwmaterialen zien. Dat betekent dat de bouw gezonder en veiliger wordt. Er worden lichtere materialen toegepast die al CO2 opgenomen hebben en vaak regionaal geproduceerd worden. Dat kan voor de agrarische sector betekenen dat er biobased gewassen voor de bouw worden geteeld. Voor de gebruiker van een gebouw betekent het vooral een gezonder en aangenamer binnenklimaat. Dat zijn positieve ontwikkelingen voor heel Nederland.’
Plan van de eeuw
Inmiddels neemt de overheid maatregelen om biobased bouwen aan te moedigen onder meer door het aanscherpen van de wet- en regelgeving. Sinds 1 januari 2023 is het meenemen van circulariteit in aanbestedingen door de overheid bijvoorbeeld verplicht. ‘Maar de overheid moet ook de vernieuwing stimuleren en ruimte geven aan experimenten en vernieuwing’, vindt Tanja Nolten. ‘Er is grote behoefte aan een visie voor de zeer lange termijn. Deze transitie gaat de rest van de eeuw door. Daarbij gaat het over meer dan alleen circulair bouwen: over energie bijvoorbeeld, de beschikbaarheid van materialen en zeker ook over de arbeidsmarkt. De tekorten van dit moment worden door de vergrijzing alleen maar groter. Alleen met een gezamenlijk ontwikkelde visie op de cruciale veranderingen en lange termijn programma’s kunnen we de circulaire transitie succesvol maken. Overijssel heeft alles om daarin de koploperspositie in te nemen: slimme, hoog opgeleide mensen, een uitstekend ondernemersklimaat, experimenteerruimte, georganiseerde netwerken. Het programma circulaire economie heeft veel mooie ontwikkelingen ingezet. Blijf het programma gebruiken om te kunnen stimuleren en accelereren.’