Deze grafiek toont per migratieachtergrond hoeveel procent van de mensen tot het onbenut arbeidspotentieel behoort. De grafiek laat bijvoorbeeld zien hoeveel procent van de migranten in Nederland binnen het onbenut arbeidspotentieel valt.

Onbenut arbeidspotentieel: het onbenut arbeidspotentieel bestaat uit mensen die niet werken, maar wel zouden kunnen werken, en mensen die werk hebben, maar méér zouden willen werken. Het bestaat om precies te zijn uit de onderstaande vier groepen:

1. Onderbenutte deetijdwerkers. Mensen die op korte termijn méér uren kunnen en willen werken.
2. Semi-werklozen die wel recentelijk gezocht hebben naar werk, maar niet op korte termijn beschikbaar zijn.
3. Semi-werklozen die wel op korte termijn beschikbaar zijn voor werk, maar niet recentelijk gezocht hebben.
4. Werklozen. Mensen zonder betaald werk, die recentelijk actief naar werk hebben gezocht én daarvoor op korte termijn beschikbaar zijn (ILO-werkloosheidsindicator).

Migratieachtergrond:

1. Nederlandse herkomst: Mensen die in Nederland geboren zijn en van wie beide ouders in Nederland geboren zijn.
2. Migranten: Mensen die buiten Nederland geboren zijn. Dit omvat zowel Europese als niet-Europese migranten.
3. Kind van migranten: Mensen die in Nederland zijn geboren, maar van wie beide ouders niet in Nederland geboren zijn.
4. Onbekend: de migratieachtergrond van een persoon is niet bekend bij het CBS.

Peilmoment: jaarlijks

Bron: EBB (Enquête Beroepsbevolking van het CBS)