Meten van digitale vaardigheden
Vier ‘deelindicatoren’ beschrijven de digitale vaardigheden op een specifiek gebied. Het gaat om de gebieden informatie, communicatie, computers/online diensten, en software. Activiteiten die respondenten al dan niet hebben uitgevoerd, bepalen hun score op deze deelindicatoren: geen/weinig vaardigheden, basisvaardigheden, of meer dan basisvaardigheden. Naast de deelindicatoren geeft een ‘totaalindicator’ informatie over de algehele digitale vaardigheden. De score op de totaalindicator wordt afgeleid van de deelindicatoren.
Deelindicator Informatie
Voor het in kaart brengen van kennis en vaardigheden op het terrein van informatie is gebruik gemaakt van de antwoorden van personen, die internet gebruikt hebben in de afgelopen 3 maanden, op de navolgende onderzoekaspecten :
- Kopiëren of verplaatsen van een bestand of map
- Opslaan en gebruiken of delen van bestanden op internet (cloud computing)
- Zoeken van informatie op websites van de overheid of publieke instanties
- Zoeken naar informatie over goederen of diensten
- Zoeken naar informatie over gezondheid
Deelindicator Communicatie
Voor het in kaart brengen van kennis en vaardigheden over het terrein van communicatie is gebruik gemaakt van de antwoorden van personen, die internet gebruikt hebben in de afgelopen 3 maanden, op de navolgende onderzoekaspecten :
- Verzenden en ontvangen van e-mails
- Deelnemen aan sociale netwerken zoals Facebook en Twitter, het plaatsen van berichten op een chatsite/nieuwsgroep/discussieforum of het uitwisselen van berichten via instant messaging
- Telefoneren via internet
- Het uploaden van zelfgemaakte foto‘s, muziek, video‘s, tekst, software
Deelindicator Computers/Online diensten
Voor het in kaart brengen van kennis en vaardigheden over het omgaan met computer en/of het gebruik van online diensten in de afgelopen 3 maanden is gebruik gemaakt van de antwoorden op de navolgende onderzoekaspecten:
Computer:
- Het overzetten van bestanden tussen de computer en andere apparaten, bijvoorbeeld van of naar een mobiele telefoon of Smartphone, digitale fotocamera, MP3 of MP4 speler
- Het installeren van software of apps
- Veranderen van de instellingen van software, inclusief besturingssysteem of veiligheidssoftware
Online diensten:
- Het kopen/bestellen van goederen of diensten voor privé gebruik - Het verkopen van goederen of diensten
- Een cursus volledig online volgen, het online raadplegen van cursusmateriaal en het communiceren met docenten of studenten via educatieve websites of portals.
- Telebankieren
Deelindicator Software
Voor het in kaart brengen van kennis en vaardigheden over software gebruik in de afgelopen drie maanden is gebruik gemaakt van de antwoorden op de navolgende onderzoekaspecten:
Algemeen:
- Het gebruiken van een programma voor het schrijven, bewerken en opmaken van tekst, zoals Word
- Het gebruiken van spreadsheet software zoals Excel in algemene zin
- Het gebruiken van programma‘s om foto‘s, video‘s of geluidsopnames te bewerken
Specifiek:
- Presentaties maken met software zoals Powerpoint of Prezi, waarin bijvoorbeeld tekst, afbeeldingen, tabellen of grafieken zijn opgenomen
- Het gebruiken van spreadsheet software zoals Excel met gebruik making van specifieke functies zoals het sorteren of filteren van gegevens, het gebruiken van formules of het maken van grafieken
- Een computerprogramma schrijven met een programmeertaal
Totaalindicator digitale vaardigheden
De mate van kennis en vaardigheden op alle gebieden samen (informatie, communicatie, computers/online diensten en software aspecten) wordt weergegeven in vier categorieën:
- Geen kennis/vaardigheden;
- Geringe kennis/vaardigheden;
- Basis kennis/vaardigheden;
- Meer dan basis kennis/vaardigheden.
Geen kennis/vaardigheden
Geen kennis/vaardigheid: Er is sprake van geen kennis op de aspecten bij alle gebieden (informatie, communicatie, computers/online diensten en software aspecten).
Geringe kennis/vaardigheden
Geringe kennis/vaardigheid: Er is sprake van kennis op een of meerdere aspecten van de gebieden informatie, communicatie of computers/online diensten, maar er is geen kennis over software aspecten.
Basis kennis/vaardigheden
Basis kennis/vaardigheid: Op alle vier de gebieden (informatie, communicatie, computers/online diensten en software aspecten) is minstens basiskennis aanwezig.
Meer dan basis kennis/vaardigheden
Meer dan basis kennis/vaardigheid: Op alle vier de gebieden (informatie, communicatie, computers/online diensten en software aspecten) is meer dan basiskennis aanwezig.