FEEDBACKFORMULIER

Wij waarderen uw feedback!

FEEDBACK
Dit veld is verplicht
Dit veld is verplicht

* verplichte velden

Jeugdwerkloosheid in Groningen: door en na de COVID-crisis

belangrijke inzichten
  • De NOW en het feit dat er ook veel sectoren zijn die arbeidsmarkttechnisch gezien niet veel last hebben gehad van de COVID-crisis, hebben ervoor gezorgd dat de gevolgen voor de werkloosheid beperkt zijn gebleven.
  • De jeugdwerkloosheid is echter sterk gestegen. Een van de redenen hiervoor is dat jongeren vaak een flexbaan hebben, waarbij werkgevers het contract gemakkelijker kunnen laten verlopen of uitzendbureaus aan kunnen geven dat de werknemers niet meer naar het werk hoeven te komen.
  • Landelijk is de omvang van het aantal uitkeringsgerechtigden bij het UWV ingeschreven jongeren van onder de 27 jaar toegenomen van 73.500 personen aan het begin van het jaar 2020 tot 99.500 in mei 2020 (een stijging van 35%). In Groningen lagen deze aantallen op 3.770 in februari 2020 en 4.980 in mei 2020 (een stijging van ruim 32%).
  • Het jeugdwerkloosheidspercentage is in Groningen sterk gestegen: van 8,4% in 2019 naar 10,5% in 2020.
  • Dit komt onder andere doordat niet iedere jongere recht heeft op een uitkering na het verliezen van een baan. Daarnaast tellen studenten met een bijbaan van 12 uur of meer per week mee in de statistieken voor jeugdwerkloosheid, als zij hun baan verliezen. Dit verhoogt de cijfers eveneens sterk.
  • Meestal lost jeugdwerkloosheid zich vanzelf weer grotendeels op als een crisis ten einde is, maar voor jongeren zonder startkwalificatie of met een arbeidsbeperking blijft het desondanks moeilijk om werk te vinden.
Jeugdwerkloosheid: door en na de covid-crisis

De NOW en het feit dat er ook veel sectoren zijn die arbeidsmarkttechnisch gezien niet veel last hebben gehad van de COVID-crisis, hebben ervoor gezorgd dat de gevolgen voor de werkloosheid beperkt zijn gebleven. Die ligt op dit moment weer bijna op het niveau van vóór de crisis. Toch hebben veel mensen hun baan verloren. Ook heeft een flink aantal zzp’ers geen of minder werk.

Vooral jongeren verloren hun baan

Het zijn vooral jongeren die hun baan hebben verloren en ook komen jongeren die net hun diploma hebben gehaald lastiger aan een baan. De jeugdwerkloosheid stijgt daardoor. Nu is het bij elke crisis (internetcrisis, kredietcrisis) al zo dat de werkloosheid onder ouderen pas na verloop van tijd oploopt, omdat ze vaak een contract voor onbetaalde tijd hebben. Jongeren hebben daarentegen vaak een tijdelijk arbeidscontract of een flexbaan. Ze hoeven daardoor niet ontslagen te worden, maar de werkgever kan dan gewoon het contract laten verlopen of het uitzendbureau kan de uitzendkracht melden dat hij of zij niet meer hoeft te komen werken. Bovendien valt een eventuele noodzakelijke transitievergoeding ook veel lager uit dan bij ouderen met een langdurig dienstverband. Meer dan tijdens de eerdere crisis zijn jongeren het afgelopen decennium aangewezen op flexibele banen die ze bij een crisis gemakkelijk kunnen kwijt raken. Het aantal jongeren dat aangewezen is op een uitkering, zich als werkzoekende heeft ingeschreven bij het UWV en geen dienstverband (meer) heeft is landelijk dan ook toegenomen, zoals onderstaande grafiek laat zien:

Aantal GWU zonder dienstverband < 27 jaar, Nederland

Op landelijk niveau is de omvang van het aantal uitkeringsgerechtigden bij het UWV ingeschreven jongeren van onder de 27 jaar toegenomen van 73.500 personen aan het begin van het jaar 2020 tot 99.500 in mei 2020. Dit is een toename van 35%. Daarna is de omvang ervan weer gedaald naar 83.500 personen in september en oktober (tussen twee COVID-golven in) om tot januari 2021 weer iets te stijgen tot 87.500 personen, net geen 20% meer dan een jaar ervoor. In Groningen en bijbehorende regio's bedroegen deze cijfers (klik op de legenda-items onder de grafiek om lijnen uit te schakelen):

Aantal GWU zonder dienstverband < 27 jaar, Groningen

Hiermee belandden natuurlijk een flink aantal jongeren in de uitkering, maar tegelijkertijd lijkt deze stijging ook wel mee te vallen. Wat is er aan de hand?

Om dat nader te analyseren, werpen we eerst een blik op de ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid volgens de definitie van het CBS. Die is gebaseerd op het percentage van personen die 12 uur of meer per week willen werken en wel en niet zo’n baan heeft (actief naar werk zoeken is bovendien ook nog een element van de definitie). Volgens deze definitie lag de jeugdwerkloosheid in het eerste kwartaal van 2021 2,6 procentpunt hoger dan in het eerste kwartaal van 2020, een toename van 40%. Vooral onder jonge vrouwen steeg de werkloosheid: met 3,3 procentpunt, terwijl die onder jonge mannen 1,9 procentpunt toenam. Oorzaak kan zijn dat met name in sectoren als de retail en de horeca contracten niet werden verlengd en daarin werken meer vrouwen.

In de onderstaande grafiek is te zien hoe de werkloosheid zich ontwikkelde onder jongeren in Groningen en bijbehorende regio's. We zien in alle regio's een gelijksoortige trend (klik op de legenda-items onder de grafiek om lijnen uit te schakelen):

Aandeel niet-werkende jongeren (15-25 jaar), Groningen

De jeugdwerkloosheid volgens het CBS lijkt hiermee veel meer toe te nemen dan het aantal bij het UWV ingeschreven jonge uitkeringsgerechtigden. Dit heeft verschillende verklaringen:

  • Ten eerste heeft lang niet iedere jongere die haar of zijn baan verliest recht op een uitkering. In het bijzonder jongeren die nog thuis wonen en relatief kort hebben gewerkt, krijgen die vaak niet.
  • Ten tweede zit in de definitie iets merkwaardigs. Dat is dat studerenden die een bijbaan van twaalf uur of meer per week hebben (en die verliezen) ook meetellen in de jeugdwerkloosheid. Dat vertekent de cijfers. Volgens onderzoek van het uitzendbureau Youbahn in oktober 2020, verloor bijvoorbeeld 29% van de studenten door de crisis hun bijbaan, terwijl nog eens 26% noodgedwongen minder uren ging werken. Aangezien veel studenten een bijbaan (moeten) hebben, zal dit ook betekend hebben dat een aanzienlijk aantal studenten de baan verloor of onder de 12 uursgrens belandde en vervolgens, al dan niet met een uitkering, onder de definitie van de jeugdwerkloosheid ging vallen. Dit blijkt ook uit CBS cijfers. In het tweede kwartaal van 2020 verloren 70.000 scholieren en studenten hun baan en 12.000 andere jongeren. Van die 70.000 woonden er overigens 40.000 nog thuis. Het bovengenoemde onderzoek van Youbahn laat overigens zien dat een flink deel van die studenten in het derde kwartaal weer een andere baan vond, maar mogelijk lag die onder die 12 uursgrens.

Conclusie: veel jongeren zijn hun dikwijls flexibele baan kwijtgeraakt, maar het ging in eerste instantie wel vooral om studerende jongeren met een bijbaan. Bovendien blijken die vaak al weer snel ander werk te vinden. En nu op dit moment, nu de lockdown haar einde kent, het aantal vacatures enorm toeneemt, weten werkgevers niet waar ze de jongeren vandaan moeten halen. Deels komt dat trouwens ook doordat deze jongeren na de lockdown eerst op vakantie willen of op een andere manier van hun herwonnen vrijheid willen genieten. Maar de oorzaak is vooral dat de burger de portemonnee weer trekt en jongeren die voorheen in bepaalde sectoren werkten, inmiddels in andere sectoren emplooi hebben weten te vinden: ze zijn niet terug te halen. De COVID-crisis is nu eenmaal in die zin niet een normale, economische, crisis, maar heeft een bijzonder karakter. Ze legt geen economische onvolkomenheden bloot, maar heeft een externe oorzaak. Bovendien hebben de miljoenen euros, die de overheid in de economie heeft gepompt, ertoe geleid dat veel bedrijven en werknemers de crisis hebben overleefd. Nu de lockdown voorbij is,  lijken we, hoe spijtig dat bijvoorbeeld ook is voor het klimaat, snel weer terug te keren naar het oude gedrag en komt de krapte op de arbeidsmarkt die er voor de crisis was, nog sneller naar boven.

Lost jeugdwerkloosheid zichzelf op?

Gaat de jeugdwerkloosheid dan vanzelf over en hoeven we dus aan werkloze jongeren geen verhoogde aandacht te schenken? Helaas is dat niet helemaal waar. Bijgaande grafiek laat bijvoorbeeld zien dat jongeren zonder startkwalificatie veel vaker werkloos zijn dan andere jongeren.

Jeugdwerkloosheid naar startkwalificatie, Nederland

Een tweede groep jongeren die traditioneel moeilijker aan een baan komt, is die van de jongeren met een arbeidsbeperking. Ook onder deze groep is de werkloosheid aanzienlijk hoger dan bij de overige jongeren.

Onder deze groep jongeren is de werkloosheid niet alleen toegenomen, maar ook is het afgelopen anderhalf jaar de kans dat ze een baan vonden vrijwel nihil geweest. Voor wie als voortijdig schoolverlater in de loop van 2020 op de arbeidsmarkt kwam, geldt dit natuurlijk ook. Dat betekent dat deze jongeren straks al langere tijd zonder werk zitten en daardoor mogelijk nog minder aantrekkelijk zijn voor werkgevers. Die vinden werkritme immers vaak ook belangrijk.

De werkloosheid van de grootste groep jongeren is hiermee eigenlijk geen probleem. Ook na eerdere crises wist een groot deel van deze groep snel weer aan het werk te komen toen de economie weer aantrok, maar nu gaat dat, na deze “atypische” crisis, alleen nog maar sneller. Het ware probleem zit hem echter bij bepaalde groepen, zoals de jongeren zonder startkwalificatie of de jongeren met een beperking. Die hebben een grote achterstand opgelopen. Aan de andere kant moeten werkgevers die nu blijkbaar met een sterk stijgend aantal vacatures zitten, overgehaald worden om deze jongeren nu ook aan een baan te helpen. Zelfs nu ze aan een eerdere periode van werkloosheid nog eens bijna anderhalf jaar noodgedwongen thuiszitten hebben toegevoegd.

Extra aandacht voor deze groepen is dus zeker nodig. Daar moet dan ook de kern liggen van de bestrijding van de jeugdwerkloosheid. Bemiddeling van deze groep is een echte prestatie, die van andere jongeren is dat niet. En wanneer deze groepen jongeren aan een bestendige baan kunnen worden geholpen, bespaart dat de samenleving ook nog eens een keer fors geld. De jongere die immers geen baan weet te vinden, treedt vaak voor langere tijd of met tussenposen steeds weer toe tot het leger der werklozen. Er mag dus in deze groep ook wel het nodige worden geïnvesteerd.

Meer data op het dataportaal van ArbeidsmarktInZicht

Groningen

POWERED BY

powered by