Belangrijke inzichten

• Het Centraal Bureau voor de Statistiek constateert op basis van een eerste raming van de Europees geharmoniseerde consumentenprijsindex (HICP), dat consumentengoederen en -diensten 11,2 procent duurder zijn geworden ten opzichte van een jaar geleden. Hiermee daalt de inflatie licht ten opzichte van maart (11,9 procent). 
• De huidige HICP-cijfers zijn grotendeels te wijten aan ontwikkelingen van energieprijzen. In april droegen deze voor 60 procent bij aan het totale inflatiecijfer. Gas was vier keer zo duur als een jaar eerder en olie was ook 60 procent duurder. 
• Behalve gestegen energiekosten, werd de inflatie ook vergroot door de toegenomen kosten van voedingsmiddelen. Deze droegen in april 1,4 procentpunt bij aan het inflatiecijfer, terwijl de bijdrage in maart nog 1,1 procentpunt was.
• Ook de kerninflatie (inflatie zonder energie en voedsel) is opgelopen van 3 procent in maart, naar 3,9 procent in april. Dit is te wijten aan hoge kosten voor producenten, die langzaamaan doorsijpelen in de consumentenprijzen.
• RaboResearch stelt dat de inflatie op korte termijn echter wordt overschat. De CBS-methode houdt er namelijk geen rekening mee dat het merendeel van de huishoudens een vast energiecontract heeft en momenteel dus nog niet veel voelt van de gestegen energieprijzen. Als de energieprijzen hoog blijven, is het echter een kwestie van tijd voordat deze huishoudens de effecten van de inflatie ook ervaren.
• Op 10 mei publiceert het CBS de reguliere inflatiecijfers (inclusief cijfers op basis van de Nederlandse consumentenprijsindex (CPI)).