FEEDBACKFORMULIER

Wij waarderen uw feedback!

FEEDBACK
Dit veld is verplicht
Dit veld is verplicht

* verplichte velden

Afvlakking groei arbeidsproductiviteit in Limburg

Belangrijkste inzichten
  • In Nederland is de arbeidsproductiviteit in 2016 voor het eerst afgenomen tijdens een periode van hoogconjunctuur. 
  • Groei van Limburgse arbeidsproductiviteit vlakt in de afgelopen decennia af. Dit vormt een potentiële rem op de economische groei van Limburg. 
  • Limburg kent in 2017 een lagere arbeidsproductiviteit dan gemiddeld in Nederland. 
  • Koplopers qua arbeidsproductiviteit zijn de sectoren verhuur en handel van onroerend goed, financiële dienstverlening en informatie en communicatie. 
  • Verschillen in regionale productiviteit kunnen ontstaan door verschillen in: sectorstructuur, bedrijfsomvang, opleidingsniveau beroepsbevolking, innovativiteit bedrijfsleven en agglomeratievoordelen.
  • Beleid gericht op innovatie en scholing speelt een belangrijk rol in het stimuleren van de groei van de arbeidsproductiviteit. 
Groei van Limburgse arbeidsproductiveit vlakt af

Arbeidsproductiviteit wordt gedefinieerd als de hoeveelheid toegevoegde waarde tot de inzet van arbeid en kapitaal. In 2016 is de arbeidsproductiviteit in Nederland afgenomen, wat voor tijden van hoogconjunctuur sinds het begin van de metingen in 1969 niet eerder is voorgekomen. Een unieke situatie dus. Tijdens recessies komt een afname van de arbeidsproductiviteit vaker voor. Dit was ook in 2009 het geval.
De afname van de productiviteit past in het beeld van de afgelopen decennia, waarin de jaarlijke productiviteitsgroei afvlakt. Sinds 2014 is de groei van de arbeidsproductiviteit gemiddeld lager dan in de periode voor de crisis. De economische groei in de afgelopen jaren is dan ook vooral gerealiseerd door een sterke stijging van de werkgelegenheid en in veel mindere mate door een toename van extra productie per gewerkt uur. 

In 2015 en 2016 kende Limburg qua productiviteitsgroei ten opzichte van Nederland een relatief positieve ontwikkeling. Ondanks deze gunstige ontwikkeling is ook in Limburg een afvlakkende trend in de productiviteitsgroei zichtbaar. 

Ontwikkeling arbeidsproductiviteit (in %), Limburg en Nederland

* In onderstaande visualisatie ligt het niveau van de productiviteitsgroei in 2016 op een laag niveau, maar er is geen sprake van een daling. Dit komt omdat we hier de arbeidsproductiviteit uitgedrukt hebben in arbeidsjaren, terwijl de daling zichtbaar is als we de arbeidsproductiviteit uitdrukken in gewerkte uren. Op regionaal niveau zijn voor deze laatste definitie echter minder gedetailleerde gegevens beschikbaar, zodat we van de definitie in arbeidsjaren uitgaan. 

Oorzaken afvlakking groei arbeidsproductiviteit
De groei van arbeidsproductiviteit is cruciaal voor economische welvaart. Dankzij hogere arbeidsproductiviteit kan met eenzelfde inzet van arbeid een hogere materiële welvaart worden bereikt. Die groei kan voortkomen uit zowel inzet van meer kapitaal als het slimmer produceren. Arbeidsproductiviteit bepaalt ook in belangrijke mate de concurrentiepositie van een land of regio ten opzichte van andere landen en regio's. Daarmee kan het gemak waarmee via internationale handel de welvaart van een land of regio worden vergroot. De afvlakkende trend is zorgelijk, hetgeen overigens een (inter)nationaal verschijnsel is. De vraag is dan ook hoe dit komt. In de in juni 2019 verschenen Economische Verkenning Metropoolregio Amsterdam 2019 zijn hiervoor enkele mogelijke verklaringen gegeven: 

  • Een van de verklaringen kan gelegen zijn in het ruime financiële beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) in combinatie met de bescherming van werknemers. Dit beleid heeft het proces van creatieve destructie vertraagd. Hierdoor kunnen relatief slecht functionerende bedrijven het langer volhouden, waardoor werknemers langer in dienst blijven op plekken die relatief weinig waarde toevoegen. De gematigde groei van lonen versterkt dit verder en reduceert ook de prikkel bij bedrijven om via technologische ontwikkelingen te besparen op arbeid.
  • Een andere mogelijke verklaring is de tragere groei van menselijk kapitaal, die zich tevens kan uiten in een slechtere kwalitatieve aansluiting van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt (resulterend in zogenoemde mismatches). 
  • Door de vergrijzing neemt de potentie voor arbeidsproductiviteitsgroei af. Dit heeft deels te maken met het feit dat mensen rond hun vijfenveertigste levensjaar op de top van hun productiviteit zitten. Het kleiner worden van deze groep ten opzichte van zowel jongeren als ouderen, leidt via een samenstellingseffect tot tragere groei. Ook kan relatief grote weerstand van ouderen ten aanzien van technologische veranderingen leiden tot lagere productiviteitsgroei.
  • De productiviteit groeit mogelijk langzamer in de steeds groter wordende dienstensector dan sectoren, waaronder de industrie en landbouw,  waarin robotisering en digitalisering het werk kunnen overnemen en versnellen. Het werkgelegenheidsaandeel van de industrie en landbouw krimpen juist al enige decennia. 

limburgse arbeidsproductiviteit hoger dan landelijk

Een hoog regionaal productiviteitsniveau betekent dat bedrijven actief in de regio innoverend en efficiënt bezig zijn. In 2017 kende Limburg (84,0) een relatief lage arbeidsproductiviteit ten opzichte van Nederland (90,8). Verschillen in productiviteit tussen regio's kunnen worden veroorzaakt door verschillen in sectorstructuren. De ene sector is nu eenmaal productiever dan de andere. Zo zijn er in de industrie bijvoorbeeld minder mensen nodig om te kunnen produceren dan in de persoonlijke dienstverlening.
Koplopers qua arbeidsproductiviteit zijn de sectoren verhuur en handel van onroerend goed, financiële dienstverlening en industrie. De arbeidsproductiviteit in Limburg ligt in het merendeel van de sectoren lager dan de landelijke arbeidsproductiviteit in de desbetreffende sector. In de sectoren verhuur en handel en onroerend goed, industrie en cultuur, sport en recreatie kent Limburg in 2016 een relatief hogere arbeidsproductiviteit dan  Nederland.

Arbeidsproductiviteit per sector (2016), Limburg en Nederland

* Exclusief de sectoren Delstofwinning, Water, Elektriciteit en Extrat. organisaties en Huishoudens

In onderstaande kaart hebben we voor verschillen in de sectorale samenstelling gecorrigeerd: de kaart laat zien hoe de regionale arbeidsproductiviteit in 2016 er uit zou zien als elke regio dezelfde (nationale) sectorsamenstelling zou hebben, maar dan wel met de eigen regionale productiviteit voor deze sector. Hoewel na deze correctie nog steeds verschillen bestaan in het niveau van de arbeidsproductiviteit tussen regio's zijn deze niet echt groot (Minsterie van Economische zaken, 2018)Twee gebieden springen er echter uit. In positieve zin valt Groot-Amsterdam op, in negatieve zin blijft Oost-Groningen achter. De kaart laat verder zien dat in het algemeen de regio’s in het westen een hogere productiviteit hebben. De geringe verschillen tussen regio's geeft aan dat het Nederlandse bedrijfsleven in de breedte sterk is. 

Arbeidsproductiviteit (2016), gecorrigeerd voor sectorstructuur

* Exclusief de sectoren Delstofwinning, Water, Elektriciteit en Extrat. organisaties en Huishoudens

Overige verklaringen verschillen arbeidsproductiviteit

Naast verschillen in de sectorstructuur spelen ook overige factoren een rol waardoor regionale verschillen in het niveau van de arbeidsproductiviteit ontstaan (Windesheim, 2019):

  • Bedrijfsomvang: bedrijfsomvang doet er toe, in relatie tot arbeidsproductiviteit. Grotere bedrijven kunnen als gevolg van schaalvoordelen efficiënter produceren dan kleine bedrijven en hebben daarom veelal een hogere arbeidsproductiviteit. Daarnaast kan bedrijfsomvang een positieve invloed hebben op andere factoren die de productiviteit verhogen (bijvoorbeeld mate van R&D-investeringen). 
  • Opleidingsniveau: het niveau van de arbeidsproductiviteit in een regio hangt ook samen met de kwaliteit van de beroepsbevolking (menselijk kapitaal), wat op zijn beurt nauw samenhangt met opleidingsniveau. Een hoogopgeleide werknemer is doorgaans productiever dan een minder hoogopgeleide werknemer. 
  • Innovatie: technologische innovaties zijn van invloed op de mate waarin het bedrijfsleven in een regio of gebied nieuwe producten of productiemethoden tot stand weet te brengen. Technologische innovaties bestaan uit procesinnovatie en productinnovatie. Beide kunnen de arbeidsproductiviteit op een hoger niveau tillen. 
  • Agglomeratievoordelen: bedrijven en mensen in gebieden of regio’s die gekenmerkt worden door een hoge dichtheid van activiteiten (lees: steden) blijken productiever te zijn. De mechanismen achter agglomeratievoordelen worden vaak beschreven als voordelen uit matching, sharing, en learning

Op de afbeelding is Robot Pepper, gemaakt door het Japanse technologiebedrijf SoftBank, weergegeven. Van Robots en AI wordt de komende jaren decennia veel verwacht op het gebied van productiviteitsgroei. Pepper wordt inmiddels al op meerdere plekken in Nederland ingezet om mensen te begroeten, ze te voorzien van praktische informatie en verbinding te maken met medewerkers.

Afvlakking arbeidsproductiviteitsgroei vraagt om actie

Door de vergrijzing is het van belang dat ook in de toekomst de productiviteit toeneemt om economische groei en welvaart te waarborgen. Als we kijken naar de (bovenstaande) factoren die van invloed zijn op de arbeidsproductiviteit dan is het slechts in beperkte mate mogelijk om de (regionale) sectorstructuur, de bedrijfsomvang en de agglomeratiekracht beleidsmatig te beïnvloeden. Beleid gericht op innovatie en scholing lijken daarentegen meer voor de hand te liggen om de groei van de arbeidsproductiviteit te stimuleren. 

Innovatie
Met innovatiebeleid ondersteunt de overheid innovatie bij bedrijven en (semi-) publieke organisaties.  Innovatie komt niet spontaan tot stand, maar is afhankelijk van twee factoren. Ten eerste is kennis van het bestaande nodig om met iets nieuws te kunnen komen. Beloning is een tweede voorwaarde voor innovatie. Om van een eerste idee daadwerkelijk tot een nieuw product te komen, is vaak een substantiële investering nodig die niet gedaan zal worden zonder de juiste prikkels. De economie moet dus zo werken dat kennis wordt gedeeld en dat investeringen in innovatie (naar verwachting) terugverdiend kunnen worden (CPB, 2016).

Aangrijpingspunten voor beleidsmakers om (regionale) innovatie te stimuleren zijn:

  1. De overheid zorgt voor randvoorwaarden die innovatie faciliteren: beschermen van eigendomsrechten en het zorgen voor een goed opgeleide beroepsbevolking.
  2. Het stimuleren van innovatie door middel van belastingvoordelen, subsidies, leningen en participaties onder gunstige voorwaarden en garanties.
  3. Het zelf organiseren van kennis: uitgaven aan universiteiten, instituten voor toegepast onderzoek, topsectoren, aanbestedingen en innovatieprijsvragen zijn instrumenten waarmee de overheid innovatie (mede) kan organiseren.

Scholing
Naast investeringen in technologie kunnen ook investeringen in menselijk kapitaal de productiviteit laten toenemen. Een gericht scholingsbeleid kan daarbij een belangrijke rol vervullen. Het is van belang dat het scholingsmaatregelen goed aansluiten bij de vraag uit de markt. Dit vraagt om een integrale aanpak op regionaal niveau (Windesheim, 2019). 

Aangrijpingspunten voor beleidsmakers om scholing te stimuleren zijn:

  1. Intensieve samenwerking tussen onderwijs en het bedrijfsleven: door beide werelden nog meer bij elkaar te betrekken kunnen curricula worden aangepast aan veranderende eisen van werkgevers, terwijl werkgevers op de hoogte blijven van nieuwe ontwikkelingen die ze via learning-on-the job intern kunnen verspreiden (UWV, 2019). 
  2. Aanpassing huidige onderwijs- en scholingsbeleid: er is behoefte aan meer flexibiliteit en maatwerk van scholing, zodat mensen optimaal in kunnen spelen op een veranderende arbeidsmarktvraag en toenemende dynamiek op de arbeidsmarkt.
  3. Bevorderen leven lang leren (LLL): een belangrijke reden waarom LLL achterblijft is dat werkenden aangeven geen acute scholingsnoodzaak te ervaren. Ze kijken maar beperkt vooruit. Vaak besluiten ze pas om zich verder te scholen als zij de overstap naar een andere baan al hebben gemaakt. Wie wel graag een opleiding wil volgen, ervaart daarbij flinke belemmeringen: persoonlijke omstandigheden, werkdruk, gebrek aan ondersteuning vanuit de werkgever en financieel. Om van een leven lang ontwikkelen een succes te maken moet meer geld worden vrij gemaakt (SCP, 2019). 
    Het STAP-budget, een persoonlijk ontwikkelbudget tot €2.000,- voor scholing en ontwikkeling, is daarbij een eerste stap in de goede richting. 

Regionaal beleid gericht op het bevordering van arbeidsproductiviteit is een kwestie van lange adem; vandaag moeten er kosten (investeringen) gemaakt worden en het succes laat vaak nog wel even op zich wachten. De lange termijn focus is echter noodzakelijk om duurzame groei en welvaart te realiseren. 

Bronmateriaal en verder lezen: 

CBS en TNO (2017), Compositie-analyse van de Limburgse economie

Volkskrant (2019), Historische primeur: Nederland is minder productief geworden. 

UWV (2019), Daling arbeidsproductiviteit noopt niet tot paniek, maar wel tot actie. 

Hogeschool Windesheim (2019), Arbeidsproductiviteit ontrafeld: verkennend onderzoek naar de achtergronden van de arbeidsproductiviteit in de Regio Zwolle. 

CPB (2016), Kansrijk Innovatiebeleid: in dit boek worden de effecten van diverse beleidsmaatregelen in kaart gebracht, op het gebied van fiscale stimulering van innovatie, leningen en participaties, topsectorenbeleid, instituten voor toegepast onderzoek en aanbesteding van innovatieve projecten. 

SCP (2019), Grenzen aan een leven lang leren: in dit onderzoek wordt nagegaan welke belemmeringen burgers ervaren om aan scholing deel te nemen. Daarbij wordt zowel gekeken naar de houding van burgers tegenover scholing, hun persoonlijke omstandigheden  als de mate waarin randvoorwaarden vanuit de werkgever en het scholingsaanbod aansluiten bij hun behoeften.

POWERED BY

powered by