FEEDBACKFORMULIER

Wij waarderen uw feedback!

FEEDBACK
Dit veld is verplicht
Dit veld is verplicht

* verplichte velden

Aantal VSV'ers stijgt in Noord-Holland-Noord na jaren van daling

Belangrijkste inzichten
  • Het voortijdig schoolverlaten (vsv) is de afgelopen jaren in Noord-Holland-Noord flink afgenomen, maar nu is er weer een lichte toename. Van alle leerlingen en studenten (tot 23 jaar) verliet in Noord-Holland-Noord in 2015/2016 1,5% het onderwijs zonder startkwalificatie en in 2017/2018 was dit 1,7%.
  • Zowel in het voortgezet onderwijs (vo) als het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is het aantal vsv'ers toegenomen. In 2017/2018 kent Noord-Holland-Noord in het vo 209 vsv'ers (0,5%) en het mbo 760 vsv'ers (4,6%).
  • De toename in het voortgezet onderwijs lijkt grotendeels te verklaren door nieuwkomers die in het onderwijs zijn ingestroomd. Nieuwkomers hebben een hogere kans om uit te vallen. 
  • Een mogelijke oorzaak voor de toename bij het mbo is groenpluk. In tijden van hoogconjunctuur is het risico op groenpluk mogelijk groter in sectoren met een tekort aan arbeidskrachten. 
  • Voortijdige uitval betekent niet dat er geen weg terug is naar een vorm van onderwijs.  Ruim een op de zes schooluitvallers in Nederland is na een jaar weer terug in het onderwijs.
  • Aanpak voortijdig schoolverlaten wordt gekarakteriseerd door een regionale aanpak, die dichtbij de jongeren opereert. Het beleid is succesvol geweest, maar er is meer nodig om verdere reductie te realiseren. Hiervoor zijn in 2016 nieuwe afspraken gemaakt, vervolgaanpak, die per 1 januari 2019 officieel verankerd zijn in de wetgeving. 
Toename aantal voortijdig schoolverlaters in Noord-Holland-Noord

Voortijdig schoolverlaten (VSV) voorkomen is al jaren een belangrijke prioriteit in Noord-Holland-Noord. Dat is ook logisch: jongeren met een startkwalificatie hebben op de korte én lange termijn een betere positie op de arbeidsmarkt (CPB, 2017). 
Het voortijdig schoolverlaten is vanaf 2011 flink afgenomen, zodat de regionale aanpak succesvol genoemd kan worden. De laatste twee schooljaren is er in Noord-Holland-Noord weer sprake van een lichte toename van het aantal vsv'ers. Van alle leerlingen en studenten (tot 23 jaar) verliet in Noord-Holland-Noord in 2015/2016 1,5% (816 vsv'ers) het onderwijs zonder startkwalificatie en in 2017/2018 was dit 1,7% (969 vsv'ers).

 

Voortijdig schoolverlaters naar onderwijssoort, Noord-Holland-Noord

 

Voortgezet onderwijs
In het vo is het aantal vsv'ers in Noord-Holland-Noord toegenomen van 143 vsv'ers in het schooljaar 2015/2016 naar 209 vsv'ers in het schooljaar 2017/2018. Het vsv-percentage is gedurende deze periode beperkt (0,1 procentpunt) toegenomen tot 0,5% van het totaal aantal leerlingen. 
De toename in het voorgezet onderwijs lijkt grotendeels te komen door nieuwkomers die in het onderwijs zijn ingestroomd. Nieuwkomers zijn leerlingen die korter dan twee jaar in Nederland zijn en niet de Nederlandse nationaliteit hebben. Nieuwkomers hebben een hogere kans om uit te vallen. Het aantal nieuwkomers is toegenomen de afgelopen jaren. 

Middelbaar beroepsonderwijs
In het mbo is het aantal vsv'ers in Noord-Holland-Noord toegenomen van 673 vsv'ers in het schooljaar 2015/2016 naar 760 vsv'ers in het schooljaar 2017-2018. Het vsv-percentage is ten opzichte van het schooljaar 2015/2016 van 4,2% gestegen naar 4,6%. 
Voor de oorzaken voor de toename bij het mbo is nog geen eenduidige verklaring. Een mogelijke reden is groenpluk: bedrijven die studenten verleiden om te gaan werken in plaats van hun opleiding af te maken. In tijden van hoogconjunctuur is het risico op groenpluk mogelijk groter in sectoren met een tekort aan arbeidskrachten. 

Voortijdig schoolverlaters ligt in Noord-Holland-Noord iets lager dan landelijk

Het totale vsv-percentage in Noord-Holland-Noord (1,7%) ligt iets lager dan het landelijke gemiddelde (1,9%). Vooral het vsv-percentage in het mbo ligt in Noord-Holland-Noord (4,6%) iets lager dan in Nederland (5,3%) het geval is. 
Kijken we naar de grotere gemeenten dan blijkt dat het vsv-percentage in het schooljaar 2017/2018 relatief laag ligt in de gemeenten Assen, Haarlemmermeer en Ede. Relatief hoog is het vsv-percentage in de gemeenten Maastricht, Lelystad en Rotterdam. 

VSV naar onderwijssoort, naar gemeente (2017-2018)
VMBO bovenbouw kent binnen het VO het hoogste VSV-percentage

Het vsv-percentage binnen het voortgezet onderwijs is in Noord-Holland-Noord in alle normcategorieën* gestegen in de afgelopen twee schooljaren:

  • Het vsv-percentage in de onderbouw van het vo is in Noord-Holland-Noord in 2017/2018 0,3%. Dit is gelijk aan het landelijke gemiddelde (0,31%), maar boven de beoogde norm (0,1%).
  • Het vsv-percentage in de bovenbouw vmbo bedraagt in 2017/2018 in Noord-Holland-Noord 0,9%. Dit is iets onder het landelijke gemiddelde (0,99%) en onder de norm (1,0%).
  • Het vsv-percentage in de bovenbouw havo/vwo is in Noord-Holland-Noord in 2017/2018 0,6%. Dit is iets boven het landelijke gemiddelde (0,5%) en boven de beoogde norm (0,1%). 

*Het ministerie van OCW gebruikt streefnormen om te kunnen bepalen of de landelijke doelstellingen binnen bereik zijn. 

VSV naar VO-onderwijssoort, Noord-Holland-Noord
VSV-percentage daalt naarmate mbo-niveau stijgt

Er zijn verschillen in de uitval tussen de niveaus in het mbo. Het aandeel voortijdig schoolverlaters neemt in Noord-Holland-Noord af naarmate het mbo-niveau stijgt, hetgeen zowel voor de bol- als de bbl-leerweg geldt. In Noord-Holland-Noord ligt het vsv-percentage voor de mbo-niveaus 1, 2 en 3 onder de beoogde norm, terwijl het vsv-percentage op mbo-niveau 4 vrijwel boven de beoogde norm ligt. 

De afgelopen twee jaren is het vsv-percentage in het mbo naar leerweg en niveau gestegen of redelijk stabiel gebleven. Alleen in BBL4 en BOL1 is sprake van een afname. Vooral de sterke afname in het vsv-percentage in de entree-opleidingen  (BOL1) in Noord-Holland-Noord is opvallend. Dit betekend dat het aantal jongeren met een entreediploma (BOL) én werk toeneemt. Entreegediplomeerden zonder werk worden als vsv'er getelt. 

VSV naar mbo-onderwijssoort, Noord-Holland-Noord
RUIM ÉÉN OP DE zes NA EEN JAAR WEER TERUG IN HET ONDERWIJS

Voortijdige uitval betekent niet dat er geen weg terug is naar een vorm van onderwijs. Op basis van landelijk CBS-gegevens blijkt dat van de groep die in 2014/2015 het onderwijs zonder startkwalificatie verliet ruim één op de zes een later toch weer in het onderwijs zat. Op basis van analyses van de groep van 2010/2011 blijkt dat na drie jaar negen procent alsnog een startkwalificatie behaald en na vijf jaar 16,5 procent. Op dat moment volgde 73 procent geen onderwijs, terwijl ze nog geen startkwalificatie hadden.

Terugkeer in het onderwijs van vsv'ers, stand in jaren hierna, Nederland

Redenen voortijdige schooluitval
Leerlingen verlaten het onderwijs niet vanwege één specifieke reden. Vaak stapelen problemen zich op voordat de beslissing om te stoppen met de school genomen worden. Meer dan de helft van de leerlingen geeft aan dat schoolgerelateerde problemen de aanleiding  waren. Ze noemen vaak als reden dat de opleiding inhoudelijk toch niet was wat ze ervan verwachten, of dat de opleiding slecht georganiseerd was. Ongeveer een derde van de uitvallers noemde (geestelijke) gezondheidsproblemen of andere persoonlijke problemen als belangrijkste aanleiding.

landelijke evalautie beleidsaanpak vsv

 De afgelopen jaren is de regionale aanpak van vsv verbreed naar het vormen van een sluitend regionaal vangnet om jongeren te helpen bij het vinden van een passende plek in onderwijs, zorg of een combinatie hiervan. Met als doel een zo zelfstandig mogelijke deelname aan de maatschappij. Het vsv-beleid wordt daarbij gekarakteriseerd door een regionale aanpak, die dichtbij de jongeren opereert. De regionale taken, rollen en verplichtingen in deze brede samenwerking zijn vastgelegd in wetgeving die per 1 januari 2019 in werking is gegaan.

Voortuitlopend op deze wetswijziging zijn regio's met ingang van de vervolgaanpak in 2016 volop bezig geweest dit regionale vangnet tot stand te brengen. Uit een evaluatie van de Rijksuniversiteit Groningen blijkt dat betrokkenen over het algemeen een positief beeld hebben van de huidige aanpak: de beleidsmaatregelen hebben vaak een grote en positieve impact op de werkzaamheden van scholen en gemeenten (met name de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) en leerplicht). De meeste partijen geven aan dat er binnen hun regio een sluitend vangnet is voor jongeren in een kwetsbare positie. Het merendeel van de partijen zijn daarbij positief over de kwaliteit van dit vangnet. 

Er zijn ook aandachtspunten:

  1. RMC-coördinatoren van contactgemeenten ervaren een grote werkdruk: binnen de nieuwe samenwerking heeft het RMC nieuwe taken gekregen, met name het coördineren van de regionale samenwerking. 
  2. Het monitoren van de doelgroep verloopt nog niet als gewenst, het is nog niet altijd mogelijk om gegevens uit te wisselen tussen verschillende instanties. 
  3. De meerderheid van de gemeenten en iets minder dan de helft van de scholen ervaart een tekort aan financiële middelen. In regio's waar tekorten zijn blijven er met name begeleidingstaken liggen voor jongeren in een kwetsbare positie en ook preventieve activiteiten om voortijdig schoolverlaten te voorkomen worden niet uitgevoerd. 

De algehele conclusie van de evaluatie is dat de brede regionale samenwerking binnen het VSV-beleid als positief ervaren wordt. Het biedt scholen en gemeenten de mogelijkheid om vanuit de jongeren te denken. In de visie van de regio's kan en moet dit echter nog beter in de toekomst om de ambitieuze doelstelling van de Rijskoverheid te realiseren: reductie tot 20 duizend nieuwe VSV-ers per jaar in 2021 (in 2017/2018 waren er nog 25.500 vsv'ers).

POWERED BY

powered by