FEEDBACKFORMULIER

Wij waarderen uw feedback!

FEEDBACK
Dit veld is verplicht
Dit veld is verplicht

* verplichte velden

Pieter van Geel: Kwaliteitsdenken is leidend bij ruimtelijke inrichting

Pieter van Geel: Voorzitter Provinciale Raad voor de Leefomgeving Brabant

In Brabant leven we met 2,7 miljoen mensen op 4.000 km2. Dat zijn 675 mensen per km2 - ongeveer 250 mensen minder dan in de provincie Noord-Holland. De druk op de ruimte in onze provincie is dus behoorlijk groot. Toch zijn we er in het verleden in geslaagd de verschillende functies zodanig te ordenen, dat Brabant nog opvallend veel waardevolle groene gebieden en een mooi landschap heeft. Het zal de opgave voor de komende jaren zijn, om de ruimtelijke kwaliteit te behouden en te versterken nu de druk van verschillende functies toeneemt. Bovendien zullen er functieveranderingen optreden. Zonnepanelen, windmolens en nieuwe woningen zullen plaats gaan innemen. Het heeft geen zin om dit soort ontwikkelingen in een dynamische provincie als de onze zonder meer te verbieden. We zullen met elkaar moeten blijven zorgen voor een goede ordening.

Het probleem is niet de vele ruimteclaims, de vele functies als zodanig. Die claims zijn van alle tijden. Brabant is ook niet vol. Al in de jaren 80 schreef de toenmalige directeur van het PON, de heer Kuijpers, een artikel met als kop daarboven: “De Volte van Brabant“. Daarin gaf hij aan dat Brabant niet vol is, maar ongestructureerd ingericht. De uitdaging is om een kwalitatief goede inrichting tot stand te brengen met een heldere ruimtelijke hoofdstructuur en toe te passen principes daarbij. Het is als met een chaotisch ingerichte woonkamer: die lijkt ook veel voller als er geen structuur bij de inrichting ervan is aangebracht.

In onze provincie zijn structurerende elementen bij de inrichting goed aan te geven. Naast de bestaande steden en dorpen zijn dat: onze natuurgebieden, onze beekdalen, de kleinschalige cultuurhistorische belangrijke landschappen, maar ook de schaarse open ruimte op de kleigebieden. Wellicht verrassend, maar in mijn ogen ook de waardevolle landbouwgebieden. De verder structurerende principes zijn ook boeiend en van belang: bijvoorbeeld eerst herstructureren van bestaande bebouwing en daarna pas nieuwe verstedelijksruimte aanmaken. Maar ook het ondersteunen van kringlooplandbouw, klimaatadaptie, vergroting van de biodiversiteit kunnen vertaald worden in structuurbepalende elementen. Van de vastgelegde hoofdstructuur blijven wij in principe af. Met uitzondering van beheer en onderhoud, precies zoals we dat met een schilderij van van Gogh doen. Dat gaan we ook niet ontwikkelen, maar bewaren en beheren we met liefde. De minder aantrekkelijk ingerichte gebieden kunnen we met elkaar ontwikkelen, zodat de kwaliteit versterkt wordt. Dat geldt bijvoorbeeld voor traditionele bedrijventerreinen, en zelfs voor ‘verrommelde’ landbouwgebieden. Daar kun je nieuwe functies zodanig inbrengen dat de landschappelijke kwaliteit van het gebied toeneemt. Want nieuwe (economische) activiteiten van mensen stellen nieuwe eisen aan de inrichting van de ruimte. Bijvoorbeeld de opkomst van de logistiek .

Verdozing

We kunnen natuurlijk zeggen dat wij geen groei van logistieke parken in onze provincie willen. Daar betaal je dan een prijs voor. Die groei is een gevolg van de mondiale ontwikkeling van de economie waaraan je je moeilijk kunt onttrekken; de assemblage van goederen en de distributie zijn uitermate belangrijk geworden. Mondiaal maar ook binnen Europa. De Brabantse arbeidsmarkt is een aandachtspunt, maar ook de ruimtelijke kwaliteit van de distributiecentra roept veel reacties op. Over dat laatste aspect zouden we ons vooral druk moeten én kunnen maken. De logistieke ontwikkeling gaat namelijk gewoon door. Door echter niet onachtzaam om te gaan met de ruimte en hoge kwaliteitseisen te stellen aan locaties en uitstraling, kunnen we ook dit soort functies inpassen.

Appels en peren

Het is een kerntaak van politici en bestuurders om de belangen van allerlei partijen op een verantwoorde wijze te managen. Dat betekent dat je af en toe leed moet toebrengen, omdat je het ene belang moet laten prevaleren boven het andere. Ruimte en financiële middelen zijn nu eenmaal schaars. De politiek heeft dus te maken met een verdelingsvraagstuk, waarin zij afwegingen behoort te maken. Daarbij kun je als bestuurder vrijwel nooit iedereen tevredenstellen. In het huidige tijdsgewricht is dat geen eenvoudige opgave, omdat de acceptatie van overheidsbesluiten geen vanzelfsprekendheid is. In dienst van de besluitvorming verdient de communicatie met en de participatie van burgers veel aandacht en de uiteindelijke besluiten moeten heel goed onderbouwd worden. Een praatcircus en mistige informatie zijn absoluut niet helpend. En bij dat alles moet bedacht worden dat het ongelijksoortige zaken zijn die vergeleken moeten worden: economische en financiële belangen versus stilte, een aangename en gezonde leefomgeving. In het begrip brede welvaart proberen we gelukkig in toenemende mate deze elementen te vangen in een gestructureerd besluitvormingsproces. Maar het blijven appels en peren die vergeleken moeten worden. En laat er nou een beroepsgroep zijn die dat mag en moet doet: onze politici en bestuurders . Die mogen ons geen knollen voor citroenen verkopen, maar moeten wel appels met peren vergelijken .

Griesmeel

Tenslotte nog twee opmerkingen. Als het gaat om de inrichting van de ruimte in Brabant is een vergelijking met griesmeelpap op zijn plaats: je kunt steeds griesmeel blijven toevoegen, maar op een gegeven moment stolt plotseling de pap. Je kunt heel lang onachtzaam functies toervoegen en nog steeds blijft het Brabantse landschap Brabants. Tot het op enig moment zo vol en ongestructureerd is, dat het te laat is. Je moet dus ontzettend opletten, want als functies op verkeerde plekken liggen, wordt de identiteit van onze provincie aangetast. We zijn er tot nu toe in geslaagd om natuurgebieden en open ruimtes te creëren, dan wel te behouden, waardoor je niet het gevoel hebt dat er hier zoveel mensen en bedrijven zijn. Maar het wordt allemaal wel moeilijker en duurder om gestold griesmeel te vermijden .En dat is mijn laatste opmerking: kwaliteit kost geld, dat weet iedereen. Een mooie leidraad zou kunnen zijn om de inrichting en invulling van de ruimte op zo’n kwaliteitsniveau te brengen dat onze kleinkinderen dat nog als kwaliteit zien. Moeilijk? Valt wel mee! Wat wij nu als kwaliteit aanvaarden, werd in de meeste gevallen ook door onze voorouders al zo beschouwd: bepaalde woonwijken, landgoederen, natuurontwikkeling. Mensen hebben intuïtief een gevoel voor wat kwaliteit is. Dus ook bestuurders en politici.

Pieter van Geel is voorzitter van de Provinciale Raad voor de Leefomgeving Brabant. Voorheen was hij staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en gedeputeerde in Brabant. 


Blogreeks ‘Brabant Sterker uit de coronacrisis’

Hoe benutten we het momentum van de coronacrisis om de wereld van morgen anders, beter, vorm te geven?

De coronacrisis heeft kwetsbaarheden in de maatschappij blootgelegd: van arbeidsmarkt tot aan gezondheid, van grondstoffentekort tot aan de effecten voor de retail en de leegstand in de binnensteden. Tegelijkertijd heeft de coronacrisis ook ontwikkelingen versneld en kansen zichtbaar gemaakt: van de mogelijkheden die digitalisering biedt tot de meerwaarde van een prettige en groene leefomgeving. Het momentum benutten vraagt van bestuurders om nú keuzes te maken: wat is de koers voor morgen en wat laten we achter ons?

ArbeidsmarktInZicht.nl & BrabantAdvies halen de blik op van buiten. Negen experts – uit Brabant en breder - geven hun visie op de ontwikkelingen in coronatijd en bijbehorende herstelaanpak.

POWERED BY

powered by