Jouke van Dijk (RUG/SER): de economische problematiek is relatief beperkt
Prof. Dr. Jouke van Dijk, hoogleraar Regionale Arbeidsmarktanalyse Rijksuniversiteit Groningen en voorzitter SER Noord-Nederland
Het is een rare crisis deze keer, minder breed dan de financiële crisis van 2008. Nu worden enkele sectoren heel hard getroffen, maar functioneren de meeste sectoren nog behoorlijk goed, zolang het personeel gezond blijft. Inmiddels kunnen we gelukkig vaststellen dat de verspreiding van het virus door de genomen maatregelen minder ingrijpend verloopt dan aanvankelijk werd gevreesd. Dat geldt zeker voor het noorden van Nederland. We kunnen doorwerken, al blijft voorzichtigheid geboden.
De coronacrisis bezorgt natuurlijk de nodige last, maar veel werk is te doen op anderhalve meter afstand. 85% van de mensen kan op die manier prima doorwerken als ze gezond blijven en kinderopvang hebben. Met name voor mensen met jonge kinderen is het daarom goed dat de scholen en de kinderopvang weer opengaan, zodat ook zij hun aandacht niet hoeven te verdelen. Slechts 15% van de beroepen is een contactberoep en daarvan is ongeveer de helft een zorgberoep. Voor deze mensen moeten aanpassingen gemaakt worden op de werkplek en dat brengt voor de werkgever enige kosten en moeite met zich mee. De andere helft en dan vooral de horeca en het toerisme wordt zwaar getroffen. Maar de economie draait dus grotendeels door; er is nog voldoende vraag zelfs nu die enigszins inzakt. De Nederlandse economie was vóór de crisis behoorlijk gespannen door het tekort aan arbeidskrachten, dus er is nu wat meer lucht. Het gaat echter om een wereldwijde crisis en het is de vraag of de afzet van producten en de toelevering van grondstoffen op niveau blijven. Het goederentransport lijkt goed door te gaan, maar het personenvervoer via de lucht en OV is nu geminimaliseerd.
Horeca en toerisme in mineur
Er zijn ook sectoren die zeer zwaar getroffen worden: in het Noorden krijgen de horeca en het toerisme in Drenthe en Friesland en op de Waddeneilanden harde klappen en dat geldt ook voor de horeca in de stad Groningen met de vele studenten. Kleine ondernemers staat het water aan de lippen en zij moeten steun krijgen van de overheid. Asperges steken en aardbeien plukken biedt voor de werklozen slechts beperkt een oplossing. Catering en schoonmaak in de zorgsector zou eventueel wel enig soelaas kunnen bieden, maar lang niet genoeg. Maar waar kappers misschien zelf zouden kunnen regelen dat ze veilig werken, is dat in de horeca onmogelijk. Daar blijft het voorlopig dus echt crisis. Een biertje aan de bar is op een afstand van anderhalve meter niet echt gezellig.
We kunnen dit aan
Wat betreft de maatregelen, mis ik de coördinatie en samenwerking in de uitvoering. Branches hebben modellen en protocollen waarmee ze zaken zelf kunnen regelen. Uiteraard moet er meegekeken worden of alles medisch verantwoord en veilig is, maar de kapper kan aan de hand van wat de branche aanreikt, zelf prima organiseren hoe hij veilig kan werken. De overheid heeft een faciliterende rol: zij organiseert op basis van de regelgeving en handhaaft én helpt de ondernemers die het zwaar hebben. Ook de uitzendkrachten en de zzp’ers moeten overigens niet vergeten worden. We zijn een zeer rijk land en kunnen dit aan. Als je deze crisis beschouwt in samenhang met de andere vraagstukken waar we als samenleving voor staan, kunnen we nu een aantal structurele veranderingen aanbrengen. De stikstofproblematiek vergt forse ingrepen en we moeten naar een circulaire samenleving. Deze crisis laat zien dat er veel kan, maar de vraag is of we ons gedrag in de toekomst blijvend willen veranderen. Ook zal er opnieuw gekeken moeten worden naar de productieketens; we moeten zelf bijvoorbeeld mondkapjes kunnen fabriceren. Ook ben ik ervan overtuigd dat we in de toekomst meer IC-bedden houden, want het coronavirus is zeker niet het laatste virus dat op ons afkomt.
Andere toekomst
Een deel van de veranderingen die we nu zien, zal blijven, andere bewegingen zullen ondersteund en versterkt moeten worden. Zo wordt het tijd dat zzp’ers verplicht worden zich te verzekeren. De huidige situatie toont dat eens te meer aan. De trend van digitaal vergaderen zal zeker niet verdwijnen. Als de anderhalve-meter-samenleving niet meer hoeft, zullen we elkaar meer face-to-face willen spreken, maar we hebben nu ervaren dat online vergaderen ook heel efficiënt kan zijn. Ik verwacht dat de files tijdelijk zullen terugkeren. Tot er een vaccin is ontwikkeld voelen mensen zich in het openbaar vervoer waarschijnlijk niet veilig en zij zullen dus sneller voor de auto kiezen. Het is wel te hopen dat mensen nu de lucht schoner is geworden, nog beter beseffen dat veelvuldig vliegen naar verre bestemmingen best minder kan. Het ontdekken van nieuwe gebieden dichtbij is een prima alternatief. Voor gebieden als de Waddenkust en langs de grens met Duitsland, waar het toerisme groeiend is, zou dat kansen bieden. In deze streken zijn veel banen verdwenen in landbouw en industrie en recentelijk ook in de dienstensector. Toerisme is dan een goed alternatief, want het is er mooi en rustig. Toerisme sluit ook aan bij het opleidingsniveau van de beroepsbevolking in die gebieden en kan bijdragen aan het in stand houden van voorzieningen als de bevolking krimpt.
Leven Lang Ontwikkelen
Het arbeidsmarktbeleid was ook vóór de crisis volop in beweging. Leven Lang Ontwikkelen (LLO) stond hoog op de agenda. De door robotisering en automatisering gewijzigde economie vraagt erom, maar er is ook een cultuuromslag nodig. Voor personeel én werkgever – met name die in het mkb – moet het LLO een automatisme, een vanzelfsprekendheid worden. Uiteraard vergt dat ook andere vormen van leren en lesgeven. Probleemgestuurd onderwijs kan ook in het bedrijf worden toegepast door vraagstukken samen met de werknemers aan te pakken, liefst samen met andere bedrijven. Van elkaar leren, elkaar helpen is een heel andere manier van leren en scholen dan een training of een cursus. Het besef dat mensen best ook nog wat anders kunnen en dat dat ook best leuk kan zijn, moet meer doordringen.